Servicekosten huurder
Als huurder betaalt u vaak servicekosten voor bijvoorbeeld energie, schoonmaak of onderhoud. Maar wat als uw verhuurder kosten rekent voor zaken als gordijnen of een vloerkleed? In dit blog leg ik uit hoe dat zit.
Leestijd: 1 minuut
Servicekosten
Als huurder betaalt u iedere maand huur. Onderdeel van de huurprijs is de zogeheten “kale huur”. Dat is de prijs die u moet betalen voor het huren van het gehuurde object, bijvoorbeeld een woning. Naast deze kale huurprijs betaalt u meestal ook een vergoeding voor servicekosten. Daarbij kunt u denken aan energiekosten, maar bijvoorbeeld ook kosten voor schoonmaak van het pand of onderhoud van een lift.
Roerende zaken
Soms brengt een verhuurder ook huurkosten in rekening voor zogeheten “roerende zaken”. Dit zijn zaken die u (zonder de zaken of woonruimte te beschadigen) kunt weghalen uit de woonruimte. Voorbeelden zijn vloerbekleding, gordijnen, verlichting en/of apparatuur. In principe is het toegestaan. Volgens de wet mogen partijen hierover afspraken maken. Maar let op: daarbij gelden wel een aantal belangrijke regels.
Regels voor vergoeding
Welke vergoeding mag een huurder vragen voor roerende zaken? Dat is onder meer vastgelegd in het Beleidsboek Nutsvoorzieningen en Servicekosten van de Huurcommissie. De vergoeding voor roerende wordt bepaald door de economische levensduur en de ouderdom ervan. Met andere woorden: hoe lang iets normaal gesproken meegaat en hoe oud het is.
Geschatte levensduur
Om de vergoeding voor roerende goederen te bepalen, gaat de Huurcommissie meestal uit van een geschatte levensduur van vijf jaar. De verhuurder mag dan, gedurende vijf jaar, ieder jaar 20% van de kosten bij de huurder in rekening brengen. Plaatst een verhuurder bijvoorbeeld nieuwe gordijnen van € 100,- in de woning? Dan mag daarvoor hij per jaar € 20,- (20% van 100) aan de huurder vragen. Heeft een roerende zaak een geschatte levensduur van tien jaar? Dan mag de verhuurder niet 20%, maar maximaal 10% per jaar bij de huurder in rekening brengen. Het idee daarachter is dat de verhuurder na verstrijken van de looptijd 100% van zijn investering heeft terugverdiend.
Nieuwe waardebepaling
Nadat de eerste periode van vijf (of tien) jaar verstreken is, vindt een nieuwe waardebepaling plaats. Zijn zaken op dat moment nog wat waard? Dan gaat de Huurcommissie doorgaans uit van 60% van de oorspronkelijke waarde. In het voorbeeld van de gordijnen, met een oorspronkelijke waarde van € 100,-, zou dan nu van een waarde van € 60,- (60% van 100) worden uitgegaan. De verhuurder mag in de volgende periode van die nieuwe waarde weer maximaal 20% per jaar bij de huurder in rekening brengen. Dus, in het voorbeeld van de gordijnen, een vergoeding van € 12,- per jaar.
Einde betalingsverplichting
Wat als de geschatte levensduur van de spullen verstreken is? Als je de bovenstaande regels van de Huurcommissie volgt heeft de verhuurder de gemaakte kosten kunnen terugverdienen. Hoef je voor deze zaken dan ook geen huur meer te betalen? Volgens de kantonrechter van rechtbank Oost-Brabant is dat wel zo eerlijk. Wel mag de verhuurder mogelijk nog een vergoeding vragen voor onderhoud of reparaties van de roerende zaak.
Conclusie: betaalt u huur voor roerende zaken? Check de regels
Een verhuurder mag dus kosten in rekening brengen bij de huurder voor roerende zaken. Wel moet hij zich daarbij houden aan de regels. Twijfelt u aan de juistheid van de vergoeding die u moet betalen? ARAG helpt u graag!