
Mag ik na het overlijden van mijn ouder(s) in de huurwoning blijven?
Leestijd: 2 minuten
In mijn vorige blog ging ik in op hulpmiddelen voor ouderen die langer thuis wonen. Vandaag wil ik stilstaan bij de situatie waarin ouder en kind samenwonen. Wat gebeurt er met de huurwoning wanneer de ouder overlijdt? Vaak wordt het kind geconfronteerd met een opzegging van de huur-overeenkomst, na (soms) jaren in de woning te hebben gewoond.
Samenwonen met je kind
Steeds vaker wonen kinderen langer thuis. Soms gedwongen, omdat er geen woonruimte beschikbaar is. Soms kiezen ouders en kind hier bewust voor. Jongeren willen bijvoorbeeld zelf de zorg van de ouder op zich nemen of vinden het simpelweg prettig om met de ouder(s) samen te wonen.
Huurovereenkomst op naam ouder maakt voortzetting lastig
Vaak is de ouder degene die de woning huurt. Het kind is niet altijd vermeld als medehuurder, of dit wordt – na een verzoek – door de verhuurder geweigerd. Maar wat nu wanneer de ouder overlijdt en het kind al vele jaren in de woning woont en hier wil blijven?
In de meeste gevallen zegt de verhuurder na het overlijden van de hoofdhuurder, de huurover-eenkomst op. Dit gebeurt zeker als het kind niet staat vermeld op de huurovereenkomst. Over het algemeen krijgt het kind een periode van twee tot zes maanden om de woning te verlaten. Een sociale woningbouwvereniging zal in zo’n geval meestal aangeven dat voortzetting niet kan omdat zij moeten toezien op de verdeling van schaarse sociale huurwoningen.
Kan ik niets tegen een opzegging doen?
Zeer zeker wel. Het overlijden van de ouder betekent niet per definitie dat het kind de woning moet verlaten. U kunt een verzoek doen om voortzetting, wanneer er sprake is van een duurzame gemeenschappelijke huishouding. De wet stelt hieraan wel eisen. Zo moet u die duurzame gemeenschappelijke huishouding kunnen aantonen. Enkel samenleven is onvoldoende. De kosten moeten zijn gedeeld, (zoals boodschappen, verzekeringen), ouder en kind moeten samen veel hebben ondernomen en de bedoeling hebben gehad om samen te blijven. Dit moet u kunnen bewijzen. Bijvoorbeeld met bankafschriften, gemaakte afspraken, verklaringen van vrienden en buren.
Is dit voldoende?
Naast de duurzame gemeenschappelijke huishouding moet het kind ook voldoen aan andere ver-eisten. Denk aan het zelfstandig kunnen voldoen van de huur. Voldoet het kind hieraan? Dan kan het kind via de rechter, binnen zes maanden na het overlijden van de ouder, voortzetting aanvragen. Bij voldoende bewijs moet de verhuurder de huurovereenkomst met het kind voortzetten. Recentelijk had een cliënt van mij bij de start van de procedure zoveel bewijs overlegd (verklaringen van vrienden, buren, bankafschriften), dat de verhuurder de procedure niet aandurfde en direct een huurovereenkomst aanbood.
Conclusie: u hoeft opzegging niet zomaar te accepteren
Wanneer u als kind bij de ouder woont, hoeft bij het overlijden van de ouder dus niet altijd de opzegging van de huurovereenkomst te accepteren. Zorg wel voor voldoende bewijs: betaal samen de vaste lasten, maak desnoods afspraken en onderneem veel samen. Zegt de verhuurder toch op of accepteert hij het bewijs niet? Neem dan contact op met ARAG, zodat wij u kunnen bijstaan. Doe dit wel spoedig, een eventuele procedure moet binnen 6 maanden bij de rechter worden gestart.